Door de redactie gevraagd; ‘wat heb jij met
Nw-Balinge’, begin ik mijnverhaal; In 1996 kwamen
wij in Nw-Balinge te wonen. En voor mij voelde het
direct al goed. Als jong ventje had ik al veel in
Nw-Balinge vertoeft. Ik kwam in die tijd veel bij
Evert en Gé Sok. Evert ventte destijds met eieren en
daar hielp ik hem wel eens mee. Met zulk soort
activiteiten kom je bij veel mensen over de vloer en
leer je dus veel volk kennen. En dat vond ik altijd
ook heel leuk als de oudere mensen vroegen; ‘van wie
bin ie d’r iene?’ en dat ik dan trots kon antwoorden
dat ik d’r iene was van ‘Jans de Bui’je’, want ik
wist wel dat dat altijd reacties opriep. Mijn vader
speelde accordeon en had op Nieuw-Balinge op menig
schoolfeest, toneeluitvoering en bruiloft voor de
muziek gezorgd. Niet alleen speelde hij accordeon,
maar ook kon hij moppen tappen als geen ander. Hij
was er bij de bevolking in de wijde omtrek om
geliefd, zo ook op Nieuw-Balinge. Dus als ik dan zei
dat hij mijn vader was, kwam daar vaak op terug; Oh,
goh, van Jansie? Daor hebbe wi’j toch zo mit e
lachen!’. En dan kwam er weer ’t een of ‘t ander op
de proppen.
Maar goed, als je zo’n volle dag aan het sjouwen was
om de mensen van hun dagelijks eitje te voorzien,
dan had je ’s avonds flink honger. Ik weet nog goed
dat Gé soms Sajoer kookte. Dat was een Indisch
gerecht. Wat ze daar precies doorkookte weet ik
niet, maar wel dat er gedroogde bonen door zaten.
Die bonen reeg ze aan een draad en werden dus met
schil en al gedroogd. Het was heel lekker…
Maar laat ik niet verder afdrijven…
Toen we nog maar pas in Nieuw-Balinge woonden, sprak
ik Hennie Wielink (zaliger) en die zei tegen mij;
‘Gerrit, je moet zaterdags naar het voetbalveld
gaan, dan zit je er gelijk tussen.’
En daar had hij natuurlijk groot gelijk in, want als
je jezelf niet geeft op een dorp, wordt het nooit
wat. Hennie’s goede raad heb ik trouwens nooit
opgevolgd, want met voetbal heb ik niks. En wat je
dan meestal krijgt is de ‘derde helft’…. En daar had
ik, voordat we naar Nieuw-Balinge gingen, al
verstand van. Nee, ik heb het gezocht in andere
verenigingen. Biljarten en toneel waren meer mijn
ding.
Biljarten doen we een half jaar, zolang de ‘r’ in de
maand zit. Dus de zomermaanden heb ik alle tijd om
’s avonds in alle rust de vogels in het
Mantingerveld te bekijken.
Trouwens, als ik mee wil doen met toneel, tref ik
hetzelfde beeld, ook een wintergebeuren. Dat V.D.O.
is een mooie toneelvereniging. Ik heb me wel eens
slap gelachen om dolkomische situaties. Die keer dat
Bennie Smale mijn zoon moest spelen vergeet ik nooit
weer. Hij moest aardappels schillen en binnen de
kortste tijd had hij ze vierkant! Toen kwakte hij ze
met geweld in de pan dat het water van mijn bril
droop. Ja, echt prachtig dat soort dingen! Maar je
hebt natuurlijk ook met de keerzijde te maken
wanneer je de vrouwen uit de broek ergert. Maar als
dat niet ontaard in scheldpartijen is het denk ik
eerder een bindende, dan een storende factor.
Wanneer je elkaar fatsoenlijk kunt zeggen hoe je er
over denkt, versterkt het de band. En daar gaat het
om. Vooral in een dorpsgemeenschap, want daar kom je
elkaar elke dag tegen. Als je regelmatig in het
dorpshuis komt, word je van veel dingen gewaar. Op
een gegeven moment werd er door Natuurmonumenten
gidsen gevraagd om mensen van buitenaf, ons dorp en
de mooie natuur rondom te laten zien. Nou, daar zijn
wij met vier personen serieus op in gegaan. En nu is
het zo dat drie er velddienst hebben en de vierde
verzorgt de keuken en de zaal in samenwerking met
Nico of Evert. Want het concept is dat wij de mensen
laten genieten van de natuur en ze flink laten
afpeigeren en dat ze dan dorstig en hongerig als
wolven, weer bij het dorpshuis binnen vallen. We
hebben al menige excursie gehad en steeds horen we
positieve reacties. Ja, echt leuk om zoiets te doen.
En als ze mij nu vragen; wat heb jij met
Nieuw-Balinge? Dan kan ik wel zeggen, genoeg om mij
eer prettig te voelen en om er veel te komen.
Want dit moet ik er nog bij vertellen, na tien jaar
prettig wonen in Nieuw-Balinge, kwam daar door
interne moeilijkheden een einde aan en moest ik mijn
heil elders gaan zoeken. Ik ben naar alle
tevredenheid gesetteld aan de Hoogeveenseweg, maar
dat is geen reden om Nieuw-Balinge te vergeten. En
als ik in mijn auto stap om mij weer in het
(bruisende) dorpsleven te storten, bekruipt me vaak
het gevoel dat ik een goed lot getrokken heb, met
zo’n mooi dorp om in om te gaan.
Gerrit Kleine. |